Kunst Cultuur Historie

Nu is de oorlog zo ver gevorderd dat we ieder ogenblik bevrijd kunnen worden

Vanaf het begin van de oorlog hield timmerman Albert Blokhuis (1902-1994), die woonde aan de huidige Voswinkelweg in Losser, een dagboek bij totdat in de zomer van 1942 bij een huiszoeking zelfs het boekje werd doorgelezen. Toen werd het hem te gevaarlijk en dacht hij: ‘nu zal ik het schrijven voorlopig maar staken’. Maar op donderdag 29 maart 1945 neemt hij de pen weer ter hand en schrijft: ‘Nu is de oorlog zo ver gevorderd dat we hier in Twente ieder ogenblik bevrijd kunnen worden’. Door de welwillende medewerking van zoon Johan (1937) uit Enschede, kunnen we een ooggetuigenverslag publiceren dat loopt van zaterdag 31 maart tot dinsdag 3 april 1945 toen Losser bevrijd werd door Engelse troepen. 
Albert Blokhuis schrijft treffend over spanning en angst als het erop lijkt dat de Duitsers zich in Losser nog willen verzetten tegen de naderende geallieerde troepen. Zij doen dat door het opstellen van geschut en het opblazen van enkele kruispunten in het dorp. Hoe dicht groot verdriet en uitbundige vreugde bij elkaar kunnen liggen blijkt als Jan Schansert slechts één dag voor de bevrijding bij het opblazen van het kruispunt Enschedesestraat/Broekhoekweg, in zijn eigen woonkamer, dodelijk wordt getroffen door een bomscherf.

Zaterdag 31 maart 1945
De toestand wordt spannend, men beweert dat de geallieerde troepen tussen Munster en Gronau zijn, dan kunnen ze vannacht of morgen hier zijn.

Zondag 1 april 1945 Eerste Paasdag.
Het schijnt dat de Duitse soldaten hier wegtrekken omdat ze bang zijn dat ze worden ingesloten. Men zegt dat de geallieerden al in Enschede zijn en dat de stad al bevrijd is, het is haast niet om te geloven. Tegen de avond wordt de toestand hier kritiek, de Duitsers die hier nog zijn stellen kanonnen op bij Schulten en Luizink en ook aan de Oldenzaalsestraat, het schijnt dat er hier gevochten zal worden. Juist toen we wat wilden eten, kwamen veel mensen hier langs lopen, die allemaal van de Enschedesestraat wegvluchtten omdat het hier te gevaarlijk werd. We konden kanongebulder en geweerschoten horen.
We zijn toen maar in de kelder gegaan, ook Gerhard Ipskamp en z’n vrouw en kind, die naast ons woonden kwamen bij ons in de kelder. Voor vrouw Ipskamp die Palmzondag ’s avonds in het kraambed kwam was dit een moeilijk geval, temeer omdat onze kelder niet groot is en wij er nu met negen man in zaten te wachten op de dingen die komen zouden.
We hebben ons avondeten opgemaakt (we hadden met moeite nog een paar eieren gekregen), daarna een paar geïmproviseerde bedden gemaakt voor vrouw Ipskamp en onze kinderen. Voor de beide baby’s, waarvan die van Ipskamp zeven dagen en die van ons 21 dagen oud was, hebben we een bedje gemaakt op de aardappelen. Ze lagen rustig naast elkaar te slapen, ook onze drie andere kinderen sliepen weldra in. Het was dan ook tamelijk rustig, wel hoorden we geregeld kanongebulder, we vermoedden in Glanerbrug en Lonneker. 
Tegen 11.15 uur kwam er een geweldige knal waarvan het hele huis schudde. De kinderen werden wakker, maar we konden hen nogal gauw weer kalm praten. 
Tegen kwart voor twaalf kwam de tweede knal, deze was erger. Trui die voor het kelderraam zat kreeg al het glas in haar nek ondanks dat ik de koekoek van buiten nog wel dichtgelegd had met takkenbossen. Trui en ik hadden heel wat moeite om de kinderen weer kalm te praten, we waagden ons echter niet uit de kelder. Tegen kwart over twaalf nog een keer zo’n knal maar niet zo hard als de vorige, het leken wel bommen. Maar we hoorden geen vliegtuig, granaten waren het ook niet daarvoor dreunden ze te hard, we wisten dan ook niet wat we er van denken moesten. Nadat we een halfuur gewacht hadden en het tamelijk rustig bleef ben ik eens even gaan kijken, maar ik kon de buitendeur bijna niet los krijgen, het slot was er uitgerukt. Toen ik buiten kwam lag het overal bezaaid met dakpannen, bijna alle ruiten waren er uitgedrukt, de voordeur lag aan vijf stukken in de gang, bijna alle pannen er af, het zag er verschrikkelijk uit. Bij Gerhard Ipskamp was het precies eender, evenals bij onze andere buren. Ik ben maar weer gauw in den kelder gegaan omdat het me buiten nogal gevaarlijk leek.
Even later kwam Cisca Kuipers (die met haar kinderen bij Schansert in de kelder zat) bij ons met Annie Schansert. Ze vertelden ons dat Schansert zelf door een bomscherf gedood was, hij had even in de voorkamer staan kijken met z’n zoon en dat werd hem noodlottig. De nacht verliep verder tamelijk rustig zonder dat er nog iets bijzonders gebeurde.

Maandag 2 april 1945 Paasmaandag.
Het is vanmorgen zo rustig, we merken er zelfs niets van dat we hier in de frontlijn zitten. Dat geknal van vannacht kwam doordat de Duitsers de straten hebben opgeblazen, eerst de Oldenzaalsestraat, toen hier de Enschedesestraat en daarna nog de Hogeboekelweg. De uitwerking was overal verschrikkelijk. Het huis van Van der Wal lag met de grond gelijk, alle huizen hier in de buurt werden min of meer ernstig beschadigd.
De Duitse soldaten lopen hier doelloos rond, men zegt dat de leiding helemaal weg is en dat we hier ingesloten zijn. Na den middag hoorden we dat de geallieerden Glanerbrug gepasseerd zijn en langs de zandweg naar Glane verder naar Overdinkel oprukken, ook zouden ze Oldenzaal al gepasseerd zijn. We zien overal Duitse soldaten lopen met Pantservuisten en verder ook zwaar bewapend. Velen ervan zijn beschonken en daarom is het zeer gevaarlijk buiten, de meeste mensen blijven dan ook binnen. Tegen vier uur wordt er gezegd dat de Duitsers Losser willen verdedigen, een officier had dit bevolen, maar de soldaten willen er niets van weten. Ik heb tenminste met verschillende soldaten gepraat die het niets meer kon schelen en die overal aan dachten behalve aan vechten.
Er heerst hier overal een gespannen atmosfeer en de spanning steeg ten top toen tegen half zes bericht kwam dat de Duitsers hier zich hadden overgegeven.
Werkelijk zien we even later dat overal groepjes Duitse soldaten weg trekken in de richting Bardel waar ze misschien nog willen trachten te ontkomen. Tegen de avond is hier alles even rustig, we zien geen soldaten meer en we horen hier dichtbij ook niet meer schieten. De nacht verliep ook volkomen rustig. Ik had boven een slaapkamer voor de kinderen een beetje dicht gemaakt. Vrouw Ipskamp sliep bij Trui in de voorkamer en Gerhard en ik hebben in de keuken geslapen waar we een paar matrassen op de vloer hadden gelegd.

Dinsdag 3 april 1945
Nog zag ik hier vanmorgen een Duitse soldaat lopen, maar dit is de laatste die ik gezien heb. Het is overal druk, de Engelse tanks kunnen hier ieder ogenblik verwacht worden. Toen we tegen een uur of tien in het dorp waren zagen we de eerste gevechtswagens, de vlaggen werden overal uitgestoken en ook had de ondergrondse al een begin gemaakt met het oppakken van NSB’ers, wat natuurlijk nogal wat opzien baarde. Er was met al die drukte natuurlijk veel volk op de been en er werd gehost en gesprongen vooral door de jongelui.