Nieuws

Döt ’t Twents der nog too

Dinsdagmiddag 27 maart was de Böggelschuur goed gevuld met belangstellenden voor de lezing van de streektaalconsulent Harry Nijhuis. Hij werd welkom geheten door Benno Kloppers, voorzitter van de centrale werkgroep CuSo+55.

Het Twents, de streektaal van onze regio, is nog altijd bij velen in het dagelijkse leven prominent aanwezig. Maar voegt ons dialect in de huidige tijd ook iets toe? Is de taal van belang in de omgang en communicatie van alledag? Is het dialect onderdeel van onze eigen identiteit en cultuur? Voegt het Twents iets toe in het bedrijfsleven? Wat doet het met de taalontwikkeling van jongeren?

Waar en wat voegt ’t Twents toe

Het is immaterieel erfgoed. Het geeft een diversiteit in cultuur. Zorgt voor een eigen identiteit. Het zorgt voor meertaligheid en heeft een toegevoegde waarde in de sociale domeinen. Lang heeft men gedacht dat tweetaligheid een nadeel zou zijn. Het tegendeel is echter waar. Meertaligheid zorgt voor een beter taalgevoel en het is een culturele verrijking. Het versterkt je eigen identiteit en verhoogt de sociale vaardigheden. Het cognitieve vermogen wordt beter en het heeft een economisch toegevoegde waarde. De toegevoegde waarde wordt vaak ervaren in de zorg en is medebepalend voor het gevoel van welzijn voor de patiënt die Twents spreekt. Voor de zorg is de zin: “Streektaal maakt nich better, mar veult wa better.” bedacht. Ook is het een voordeel in het bedrijfsleven. Klanten en verkopers die dezelfde taal spreken hebben een beter en vertrouwelijker contact.

Döt ’t Twents der nog too

Het heeft ook beperkingen

Het aantal sprekers van de moedertaal is afnemend. Het Twents heeft een formele erkenning maar weinig status. Het imago is niet denderend. “As ze maar nie kunn’n hoor’n da’k uut Twente kom.” Het standaard Nederlands is dominant en wordt gebruikt in de media. Al met al krijgt het Twents het heel moeilijk de komende tijd. Er komen ook geen Twentse woorden bij. Als je Harry vraagt of het Twents verdwijnt, zegt hij met weemoed in zijn stem, dat het niet zeker is maar dat ’t Twents het heel moeilijk krijgt.

Het Twents is onderkoeld en indirect

Succes: Zee da’j ’t kloar kriegt. Goed gedaan: Dat kon slechter. Prachtig: Wie kunt ’t d’r wa met doon. Het gaat goed: ’t Geet wa. Absoluut zeker: Joa joa. En het indirect komt in het volgende gedicht van Hennik van ’n Scheenken wel naar voren.

Oetduujn

De dochter van Geit Now, den hef ‘nen zwoager En doravan ‘ne zuster, Kiek,dee hef ‘nen zön
Dee met Bets is trouwd Dén wont nich zo wied Dee löp ’n luk krom ze neumt ‘m aait Chris
Dow wees wa Van Willem, dén geet, Ze is an de man komm’n Dén geet met oons Mina
Dee kottens dat hoes hebt bouwt Met dat wich’ van te Riet met ene van Blom Now wees wa wee ’t is!

Elke Twentse plaats heeft z’n eigen Twents

In de Lutte is het Twents anders dan in Losser. In Losser is ’t anders dan in Overdinkel. In Overdinkel weer anders dan in Denekamp. Harry gaf aan dit te kunnen lezen in de prachtige verhalen van Eddy Oude Voshaar. Als je er oog voor hebt kun je lezen dat het een mengelmoes is van Lossers Twents en Denekamps Twents. Vermoedelijk ligt de oorzaak in het feit dat de moeder van Eddy uit Losser kwam en de vader uit Denekamp. Verder ging hij nog in op het verwantschap van het Twents en het Engels (Angelsaksisch).

Kortom een leerzame en met humor doorspekte middag.

Döt ’t Twents der nog too

afbeelding van Sietse Smit

Door: Sietse Smit

Redacteur, schrijver en regisseur.